n.a.v. 1e performance op 26-2-2011 in deKapel-O.Velperweg 36a
6 minuten stilstaan of vallen
Het werden er 9. Met inloop want de 1e minuten namen we ‘de tijd’ om in onze ‘staat van zijn’ te komen zodat de kijker in een ‘gevulde ruimte’ loopt.
De ontdekking van de hemel (knipoog naar Mulish):
Na uitgebreid in het museum te hebben gewerkt, werkten we door in een lichte studio ruimte op ArtEZ.
Nu op de Oude Velperweg is er een donkere ruimte. Totaal anders van sfeer. Het licht of het donker is ongelooflijk bepalend. Een gewelfd blauw hemelplafond – per slot van origine een kapel, met een prachtige akoestiek.
Barbara Ebner en ik zijn de hele ochtend bezig de ruimte rustig te maken en het donker niet overbepalend en vooral niet des theater te maken. We zijn wel verplicht het theaterlicht deels te gebruiken.
De ramen gaan gedeeltelijk open zodat er daglicht binnendringt.
Er komt een projectie van de doodsportretten van Jan van Herwijnen op het gewelfde plafond. Niet om theatraal mee te werken maar neutraal de relatie aan te geven. De portretten bewegen heel langzaam in de projectie en wisselen ook in tijd heel onmerkbaar. Ik wilde geen museum nadoen, ook niet in volgorde en samenstelling en ruimte.
Ik wilde wel de portretten aangeven als vertrekpunt voor de performance, zonder dat de projectie mee gaat spelen door licht of vorm. Het geeft nu een extra ruimte aan.
Hoe meten en weten we de tijd ?
Het grote vraagteken blijft staan: hoelang?
Barbara en ik besluiten eerst zonder Sarah Walder en vervolgens 2 keer met Sarah en cello ‘erin’ te gaan. We ontdekken dat we langdurig improviseren. Zonder dat we er feitelijk controle op hebben is de neiging langer door te gaan. 25minuten telde de laatste improvisatie. Het streven is helder 6min.
Ook de ruimte kan zeker in diepte gebruikt worden en hoog en laag en dichtbij elkaar of uit elkaar. Er komen meer diepten en lagen en variaties in fysieke vormen en intenties te voorschijn.
De videoverslaggeving van Emmy Chau leert ons veel. Ze snijdt ook de hoofden en concentreert het beeld op verplaatsing en frasering.
Het is ook helder dat er niet verder moet worden vastgelegd. Juist de openheid geeft de intensiteit.
Er is gegeven:
1 ruimte en 1 gegeven lijn (rechtdoor langs met op het eind een kromming die niet eindigt)
1 focus, binnenruimte, intensiteit die we als cocon kunnen beschrijven.
1 verplaatsing waarmee er fraseringen zijn die in vorm, tijd en textuur (kracht) de fysieke reactie van de doodsportretten vangen
Wiens tijd?
De cello is de tijd. Dat is de keuze.
De cello is ook een ruimte.
Sarah stopt en dan is er geen verlenging meer.
De cello begint nadat de performance is begonnen. De cello volgt de beweging en kent 1 contrapunt met meer eigen klank leven om dan terug te keren naar de oorspronkelijke frasering en het volgen van de beweging.
‘Voor ons is het net alsof de armen en benen in ons naar buiten hangen’
Reacties en gesprek. Er zijn 14 kijkers. Anoushka Wielink kijkt mee op
afstand. Ongelukkigerwijs moest zij de laatste week vervangen worden vanwege ziekte. Haar reacties zijn ook meegenomen.
Na een eerste inleiding ontstaat een discussie over tijd en over welke tijd en van wie en hoe je tijd meeneemt in als je ergens heengaat en hoe je eruit gaat.
- Het lijkt niet lang! Het lijkt langer...
- Een verdwaalde man, hij hoort er wel maar weet dat nog niet lijkt het
- Al die armen die als een soort huilende zwabbers aan het lijf vast blijven zitten...
- Als je de hoofden niet zichtbaar indenkt, en meer lijf ziet dat praat, wordt het anoniemer en lijken de portretten die Jan van Herwijnen schilderde erop te passen.
- De rek van de tijd is het mooiste dat je overhoudt in het lopen en het net niet vallen vooral
- Ik vind het wel mooi, ik merk een rare ijlheid alsof ik continu zit te kijken naar iets wat al geweest is.
- Je gaat zeker de connectie maken met de blik en de intensiteit in de portretten.
- Ik heb continu het idee: wat is er gebeurd?, alsof je beweegt, alsof je zelf weet dat je bewogen hebt. Dat vind ik heel erg mooi.
- Mooi dat wit op het lichaam en dat het hemd te groot lijkt.
- De oneindigheid van de ruimte in het lopen en vallen, dat we het labyrint erin herkennen, een soort tussenruimte
- Hoe je met weinig zoveel doet - Ik wachtte de hele tijd tot je zou vallen, erg fijn die spanning
- Prachtige concentratie en ik verwonder me over hoeveel je met je voeten kunt articuleren en zeggen…
- De adem die zich aftekent in de beweging…
- ik vond het mooi, dat het zo een vervreemdend effect heeft wat jullie doen
- De benen en de armen, ze lijken buiten jullie lichaam geplaatst
Iemand zei Het heeft een soort eigen tijd
Ik had eigenlijk haast want ik dacht, 6 min. of kort in elk geval kan precies even tussendoor maar ik was daardoor niet helemaal voorbereid op de tijdloze modus en dat is dan wel irritant
het zetten van de code maakt 50% uit van de performance: de helderheid hoe je als kijker er in komt, kennis maakt
Het museum is een plaats voor tijdloze kunst; zodra er tijdgebonden kunst in het museum wordt geplaatst dan heeft het museum en de toeschouwer daar moeite mee.
Codering:
Het is merkwaardig dat we zo ingesteld zijn dat alles een bepaalde codering draagt in tijd (en plaats). Je weet van tevoren al hoe lang het gaat duren en je schat van te voren in hoe je erin en eruit gaat.
Als we het hebben over uitgerekte tijd dan is dit voorbij die codering:
hoe ga je hiermee om en hoelang moet het duren?
Dit is een lastige maar essentiële kwestie voor het slagen van de performance.
Een goede suggestie: Geef aan dat er elke 6 minuten een andere cyclus begint waardoor de kijker zijn eigen oneindige tijd kan maken.
Stuwende stilte en dichter bij de dood
Het zit ook in de frasering van de mime-dans. Bij teveel herhaling is er een voorspelde tijdlengte en verloop bevestigd en doet de kijker vermoeden dat er toch een plot of verhaal wordt ingelost.
Het contra punt met elkaar is bewust gekozen.
Ik ben dichter bij de dood dan Barbara. Niet zozeer door leeftijd en verschijningsvorm in fysiek maar vooral door de frasering en het vasthouden van de stilte en spanning.
Zeg maar: de dans van Barbara vloeit meer en zijn articulaties, wendingen en ‘Kurven’ meer verbonden aan elkaar dan de voortdurend stuwende stilte en ontladingsimpulsen van mij.
Pythagoras en a logica
Een onmiskenbare Beierse moderne indrukdanseres
Een zintuiglijke Amerikaanse celliste
een Friese stoffige mime man
Wat ons verbindt:
De a logica van punt naar punt, als Bauhaus, als luciferhoutjes waarmee je onderweg iets bouwt en dat het dan steeds ook weer uit elkaar valt
Je volgt de adem, de spanning leidt je tot een verzachting, die je weer verbaast en je in de war brengt bij het volgende punt van draaien of verder gaan, hoe komt het nou dat mijn hand hier is, hoe komen we hier terecht
Die frasering maakt dat je je afvraagt of je lichaam bij je hoort of niet
De reacties en uitspraken zijn niet letterlijk geciteerd en soms verweven in mijn eigen vertelling. Met dank aan onder meer: Anoushka, Nelleke, Patrick, Tessa, Tjerk, Emmy, Corien, Teus, Jan, anderen.
Het gesprek liep feitelijk nog dezelfde avond door bij het AMP feestje in het voormalig Roos cafetaria dat nu werd gebruikt voor onbeperkte snacks en onbeperkte muziek, oneindige tijd.....
Sartre:
Als de tijd benoemd wordt, wordt tegelijk de oneindigheid van het moment geroofd.
Sartre geeft in zijn verhaal De Muur daar een prachtig voorbeeld van.
Thuis lezen we opnieuw Sartre zo tussen waken en slapen in.
Thema is de dood. Alle personages – 3 mannen, kijken er anders tegenaan, de een kan het niet geloven en ziet alles wazig, de ander is al dood en de derde verzet zich.
De Belgische dokter die komt om hen te troosten stelt voor een brief te schrijven naar hun geliefden, en noemt dan de tijd: Het is half vier.
Waarop de overwegingsreactie in gedachten van Pablo wordt gegeven:
‘The bastard. He must have done it on purpose.
Tom jumped. He hadn’t noticed time was running out; night surrounded us like shapeless, somber mass, I couldn’t even remember that it had begun.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten