donderdag 12 mei 2011

Blog 14

De godenboogjes
In het Park theater werken we met Cornee en Ruth.
Ik leid ze stap voor stap de diepte in.

Vanuit het middel bewegende boog van het totale lijf.
Ook voeten doen daarin mee, alles wordt ingezet om zo vanuit het midden tot een perfecte omhooggespannen boog te komen.
Als docent vind ik beweging en methodieken uit, elk moment weer.
Ik geef  ze ook namen.
Dit heet de godenboogjes.
We kennen heel wat namen en ik daag studenten vaak uit met eigen benamingen te komen. Iedere dag een beweging uitvinden, dat is je ware.
Dit principe van bewegen komt vanuit het midden. Niet vanuit hoofd en ogen, of armen of bekken (zoals veel dansvormen als salsa enz.) maar echt precies vanuit het midden en wordt ondersteund door lage rug en bodem/bekkenspieren en benen.

Articulaties
In de mime corporel techniek kennen we
  • articulaties vanuit hoofd (op de atlas),
  • de nek (een paar nekwervels tegelijk),
  • de buste (nog meer wervels maar zoveel mogelijk alleen boven de grens van de laatste ribben van de ribbenkast,
  • het middel (niet het bekken maar de wervels tussen bekken en borstkas)
Daarna volgt dan nog het bekken.
De articulaties in de benen en de armen is weer een ander verhaal.
De armen kunnen zich ook in bogen articuleren en ook de benen kunnen dat.
Voor de armen kennen we La belle Courbe (de mooie boog) die naar beneden en naar boven gespannen kan worden – zeg maar als een paraplu en een paraplu die zich omgedraaid heeft.
In electric boogie woogie zie je dit toegepast. In de pantomimische vogel krijgt dit een letterlijke vorm.
De ruggengraat kent van nature 2 bogen. Door de bogen uit te vergroten kun je in totale lijf een rups – of golf beweging produceren. Dat kan ook in de armen.
Of zelfs in de handen.
Je beweegt bij de handen dan echt vanuit het midden van je handen, de vingers laat je achter.

Vanuit het midden
Al die bogen kennen dat principe: je beweegt vanuit het midden.
Dat ben je als ongeoefende beweger, danser niet gewend. Als je iets wilt kijk je eerst en dan beweeg je altijd het meest buitenste deel er naar toe,
Bijvoorbeeld je vingers/hand en dan je arm en dan je lijf.
Door de andere onderscheiding kun je meer met de beweging spelen en uitdrukken en in de ruimte tekenen. Het is ook grappig als je het bij een functionele beweging omdraait: bijv. Je probeert het biertje te pakken vanuit het midden van je lijf zodat je hand als laatste precies bij het flesje aankomt. Moet je goed inschatten.

Bijhijgen
Ik ben al uitleggend aan het doornemen en aan het voordoen.
Als de armen volgen wordt het zwaarder want de boog wordt nog groter.
Alles werkt dan in dezelfde richting.
We zien al een glimp van bekende sculpturen in de verschillende posities terug.
Als de armen dan tegengesteld werken en met weerstand (trekken of duwen) tegen de boog richting ingaan wordt het nog zwaarder en worden de figuren als klassieke   standbeelden die zo het atelier van Rodin zouden kunnen komen.  De Adam, Eva figuur, de smeekbede aan God, enz. Alle Griekse en Romeinse beelden zo een keer opzoeken dat zou een goede studie zijn.

Inmiddels is Cornée al een paar keer aan het bijhijgen.
Hij is een snelle leerling, kan al heel wat, zeker geen amateur, maar is dit intense werk niet gewend. Ruth is wat meer mans, is bezig op de faculteit Theater af te studeren dit jaar en is mijn werk al wat langer gewend.

Stilstand en beweging in 1
Dan geef ik de door mij ontworpen looppositie en manier aan.
Best lastig en nog heftiger, want hier ben je steeds bezig op de meest kleine richel van je kunnen het gewicht te verplaatsen.
Waarom zo moeilijk?
Ik wil èn stilstand èn beweging tegelijk vangen.
Ik wil de intensiteit continu hoog houden en nergens minder laten worden of laten verslappen.
Tot het uiterste gaan is niet alleen fysiek. Juist ook heel veel concentratie is nodig en het is ook een mentaal gevecht om alle gedachten weg te halen die in de weg zitten.
Op alle niveaus trekken en duwen – even haperen en dan weer iets verder.

Sijpelende tranen, ets Emmy Chau - (boekomslag Geleende Lichamen, S.Schwibettus)

Gutsen
Ik wil hiermee een grote kwetsbaarheid en kracht tegelijk tonen.
Weerstand die in het hele lijf opgeroepen wordt en niet verzaakt. Als een enorme gutsstreek door de ruimte wordt getrokken.
Gutsen doe je met een beitel in hout, of in kurk of linoleum om grafiek te maken.
Daar voel ik me erg verwant mee.
Met de weerstand toon je leven.
Je lichaam is een landschap.

De val
Met het plotse vallen, loslaten van de spanning in de benen komt er net als bij een gespannen veer die breekt, een enorme spanning vrij.
Het valmoment wordt onmiddellijk daarna bevroren, stilgezet, waardoor de spanning zich nog verder verdiept en verintensiveert.
Het werkt ook op de adem en de ruggengraat door. Er ontstaan variaties in krommingen – houdingen en trekkingen die de expressie verder variëren en verdiepen.

1 opmerking: